Toelichting Picardtgedicht 2000: Het onbeschermde beschermd

In 1973 is in Coevorden de Picardtclub opgericht, een historische en culturele instantie. Bij de jaarlijkse zitting werd een rijmprent gepresenteerd, gewijd aan het actuele onderwerp. Gewoonlijk werd daar een lezing over gehouden met aansluitend discussie.
In 2000 was het thema: hoe bescherm je plaatselijke monumenten die geen Rijksmonument zijn?
Ik werd uitgenodigd om het gedicht schrijven voor de Picardtprent. Later heb ik bij dat gedicht een toelichting gemaakt, waarvan dit een geactualiseerde versie is.

De inspiratie
Hoe schets je een beeld van de bouwkunst in een stad als Coevorden, met zo´n rijke en nog zichtbaar aanwezige historie, in een gedicht?
Coevorden was mij niet geheel vreemd, maar zinvolle details schudde ik niet zomaar uit mijn mouw. Daarom heb ik in een aantal maanden de stad menig keer bezocht, boeken gelezen en het museum bezocht. Veel informatie verzameld, maar geen bevredigend begin gevonden.
Ik heb mezelf een aantal keren betrapt, dat ik bezig was een harkerige opsomming te maken. Schrijven "in opdracht" is nog iets anders dan schrijven op een thema.
Uiteindelijk was het een vogel die me op weg hielp: er vloog een kraai een eindje met me gelijkop toen ik in arren moede maar een eind ging fietsen.

Schooltijd
Ik heb drie jaren de LTS bezocht in Coevorden, die toen nog achter de Vakschool voor Meisjes te vinden was, aan de Burgemeester Gautiersingel.
Dat was 40 jaar voordat ik dit gedicht schreef.
Tijdens de voorbereidingen ontdekte ik pas hoe weinig ik destijds over Coevorden had geleerd.
We startten ´s morgens met een groepje van 4 in Aalden, en kwamen dan Coevorden binnenfietsen vanaf Dalen met meer dan 50 scholieren. Dat ging binnendoor (Oude Gracht - Biezenbrugstraat) rechtstreeks naar school.
In de middagpauze kochten we patat of een ijsje als we geld hadden. Dan liepen we de Bentheimerstraat in of de Friesestraat, en dat was het dan. De puberale hormonen maakten uiteraard ook dat we meer naar meisjes keken dan naar huizen.
Die mooie gevel van stadscafé Vancouver heb ik nooit bewust gezien tot aan de rondleiding met de Sociëteit Drentse Kunstenaars in 2000 onder leiding van Huib Minderhoud, en destijds wist ik niet eens dat Coevorden nog een kasteel had.


Meisjesvakschool en LTS
Maar goed, in het museum vond ik ook maar één ansichtkaart als herinnering aan de toenmalige LTS. Ik vond op internet deze ansichtkaart van de Meisjesvakschool (geheel links) en de LTS (het hoge gebouw ernaast en de laagbouw -noodgebouwen- rechts daarvan) samen.
De LTS is helemaal weg, de meisjesvakschool (Rijksmonument) is nu een appartementen- en kantoorgebouw.

De Kraai
Terug naar de kraai. Toen ik die zag vliegen, vond ik het: het vogelperspectief! Daarmee kun je de stad overzien en komt de nog steeds aanwezige vestinggracht mooi tot zijn recht. De plattegrond was daarbij erg behulpzaam.
Waarom een kraai? Kraaien (niet de ornithologische maar volkse benaming) horen bij Drenthe zoals meeuwen bij de zee.
De kraai heeft, in tegenstelling tot onze cultuur, bij veel natuurvolken een reputatie van wijsheid en kracht. Bovendien is hij alomtegenwoordig.

Rondvlucht
De kraai stijgt op van het arsenaal (het onderwerp van de pentekening), waarin de bibliotheek gevestigd was. Een heel wat vreedzamer inhoud, zou je op het eerste gezicht zeggen, ware het niet dat woorden ook veel onheil hebben aangericht.
De vogel maakt een rondvlucht boven de stad. Dat vogelperspectief geeft me de kans om in willekeurige volgorde neer te duiken op bijzondere plaatsen. Niet alle interessante gebouwen kunnen verwerkt worden in een gedicht dat moet worden afgedrukt op A4 met ook nog een pentekening.

Dubbele bodems
Er zijn dubbele bodems. De gevelteksten van stadscafé Vancouver staan model voor alle oude gevels van de stad en de mensen die in die straten en huizen hebben geleefd: "de huizen waaraan oude stemmen kleven".
In geschiedenisboeken lezen we gewoonlijk alleen iets over mensen uit de kleine, bevoorrechte bevolkingsgroep. Ik heb gewone mensen in de stad laten leven, met de bijbehorende wervelingen van stemmingen en meningen.

De vesting die nog zijn tanden toont: de maker van de sfeervolle pentekening van het Arsenaal, Adriaan de Jong, was beroepshalve ... tandarts!

En zeg nou zelf, wat is Coevorden zonder Ganzenhoedster? Zo kwam het beeldje even tot leven. Blijft de vraag of ze nu naar het slooppand kijkt dat daar zo lelijk staat te zijn op de hoek van de Markt, en waarover toen rumoer was, of juist de andere kant op. Zij houdt niet zo van dat geruzie en wil graag evenwicht en samenwerking tussen historici en planologen.

In 2012
Inmiddels is de beeldengroep een eindje verplaatst en het slooppand vervangen door "Het Hof van Coevorden", het multifunctionele gemeentehuis waarin ook een theater, Grand café, Centrum voor de Kunsten (v/h muziekschool), en ABN AMRO zijn ondergebracht.

Torenklok
Tijdens mijn rondwandelingen in Coevorden viel mij iets op: Coevorden had drie kerktorens, maar slechts één daarvan had een klok.
Aan die klok kleeft voor mij persoonlijk een merkwaardig verhaal. De eerste keer dat ik bewust naar die klok keek, was het vijf voor drie. Een andere dag fotografeerde ik de toren vanuit de Kerkstraat om vijf voor drie, dat zag ik pas toen ik de afgedrukte foto's nog eens nakeek. Weer een andere dag stond ik op het grasveld achter het kasteel om de toren te fotograferen in een overzichtsbeeld en zag tot mijn verbazing dat de klok weer op vijf voor drie stond. Tot zover allemaal gewoon toeval.
Maar eind 1995 had ik een gedicht gemaakt, "Het Dal", waarvan de laatste drie zinnen luiden:

de kerkklok in de toren
staat stil op vijf voor drie
niemand zegt hoe laat het is.

Dat gedicht was een huiswerkopdracht op basis van een ansichtkaart. Het staat in mijn bundel "Hoeveel vormen kent vuur" en op onze site.

Slotregel
Die toren leek mij een mooi eindpunt van de rondvlucht, omdat ook dit een gebouw is met enige historie en er was die klok, als symbool van de tijd die onverstoorbaar door onze vingers dreigt te glippen. Hier komt weer het natuurvolken-imago van de kraai aan de orde. Zijn stem is ons niet altijd even welgevallig maar wel herkenbaar en duidelijk. De kraai is van alle tijden.

De slotregel heeft op verschillende plaatsen op allerlei kladjes gestaan, maar is niet meer weggeweest nadat ik hem eenmaal had. Op dat moment was de synagoge in gebruik als Muziekschool. In het Coevorder museum, gevestigd in het Arsenaal, had ik gezien dat ook veel Coevorder Joden waren vermoord in de Tweede Wereldoorlog.
Er staat: bij de synagoge, niet in de synagoge, om de veranderde funktie van het gebouw aan te geven, maar de kinderstem zingt wel.
Voor mij zijn verleden, heden en toekomst hier in één zin samengevat met inbegrip van leed, vreugde en het alledaagse leven.

Naar begin

 
© Gauke Zijlstra, 2012 (geactualiseerde versie)