De Kloete

Zo luidde de bijnaam van een van onze leraren op de LTS. Hoe hij aan die bijnaam kwam ben ik nooit te weten gekomen. Van 1957 tot 1960 heb ik enkele uren per week les van hem gehad.
Woensdag kwam hij in mijn herinnering door een telefoongesprek met een schoonzus. Het ging over het belang van kennis.

Meneer Arends (zijn echte naam) was onze leraar Technische Beginselen. Hij vertelde een verhaal over een fabriek, die geheel tot stilstand was gekomen, omdat een belangrijke machine het had begeven. Iedereen in het bedrijf die ook maar iets van die machine wist, was er al bij geweest, maar niemand kreeg hem aan de praat.
Dus werd er iemand opgetrommeld van de fabriek waar die machine gemaakt was. Keurig in het pak, met een aktentasje onder zijn arm kwam hij binnen. Hij stelde een aantal vragen, liep eens om de machine heen en inspecteerde alles er omheen. Hij stelde nog twee vragen aan de mensen die er altijd mee werkten. Toen pakte hij een hamertje uit zijn tas, deed zijn jasje uit, stroopte één mouw op. Hij maakte een deurtje van de machine open en gaf binnenin een tikje met zijn hamertje.
"Zo," zei hij, "probeer het nu nog maar eens." En de machine liep weer als een tierelier.
Iedereen blij, iedereen hard aan het werk om de achterstand in te halen, en de man werd vriendelijk bedankt.
Een week later kwam de rekening, zegge HFl. 100,00 (het waren de 50er jaren). Nader gespecificeerd: HFl. 1,00 : klap met hamer; HFl. 99,00 : weten waar de klap te geven.

Dezelfde leraar vertelde waarom er afschermkapjes over draaiende delen van machines moeten zitten. In een fabriek kwam een man met de mouw van zijn overall tussen een paar tandwielen, omdat daar een afschermkapje ontbrak. Voordat iemand de machine had kunnen stoppen, was een deel van de arm van de man vermorzeld. Tragisch voor de man, en het kostte het bedrijf nog heel veel geld ook, want de man kon niet meer werken door het in gebreke blijven van het bedrijf. Het ontbrekende afschermkapje werd toen in allerijl gemonteerd. Het kapje kostte HFl. 2,50...

Meneer Arends gaf ook Technisch Tekenen. Voor het begin van de eerste les na de grote vakantie was het een puinhoop in het tekenlokaal: er werd met vliegtuigjes gegooid en geduelleerd met tekenhaken. Het geluid van een herfststorm werd aardig benaderd.
Meneer Arends kwam binnen, de deur zat achterin het lokaal. Met zijn aktentas in de hand liep hij onverstoorbaar door het zijpad dat hele lange lokaal door. Hij zette zijn tas op de balie waarin alle tekeningen werden opgeborgen, trok zijn jasje over zijn hoofd, dook achter de balie en brulde boven alle lawaai uit: "Ik heb vannacht gedroomd dat het vandaag in 3E heel rustig zou zijn!"
Daarmee had hij de lachers op zijn hand. Maar iedereen kende hem, en wist ook dat er met hem niet te spotten viel. Hij hoefde nooit iemand naar de directeur te sturen!

Zo had een van mijn klasgenoten een keer, voor aanvang van de les, een punaise op zijn stoel gelegd. Zo'n tekenles duurde 100 minuten. In dit lokaal was de deur vóór in het lokaal. Meneer Arends kwam binnen, zette zijn tas weg en gaf opdracht om de tekeningen uit te delen. Hij ging zitten zonder enig blijk van punaisegevoeligheid. Geloof het of niet, die opdracht ging naar de jongen die de punaise had geplaatst. Iedereen ging aan het werk. Meneer Arends gaf zittend uitleg wat vandaag de bedoeling was en verdiepte zich vervolgens in een boek. Vragen beantwoordde hij vanaf zijn stoel.

Pas halverwege de les kwam hij overeind en liep eens even bij iedereen langs. Kort voor het einde van de les werden alle tekeningen en tekengereedschappen opgeruimd. Huiswerk werd genoteerd en tassen gesloten.
Iedereen stond al in de starthouding naast zijn tekentafel toen de zoemer ging. Er was niets gezegd over de punaise. Geen blijk van ongemak, niets!

Maar toen iedereen naar de deur stormde, stond meneer Arends in de weg en hield de deur dicht: "Eerst nog even iets anders, jongens. Ga even terug naar je plaats."
"Wie heeft er een punaise op mijn stoel gelegd?" Geen reactie; je klasgenoten verraden doe je niet.
"Jongens, ik vraag het nog één keer, en als ik geen antwoord krijg, blijven jullie allemaal na, laten we zeggen tot zes uur." Het bleef nog een poosje stil, toen stak Jan zijn vinger op: "Ik heb het gedaan meneer." Jan stond bekend als een sportieve vent, hij wou niet dat we allemaal de pineut waren. Hij wist ook dat er jongens bij waren die een uur nodig hadden om naar huis te fietsen. Zelf woonde hij op loopafstand.
"Oke Jan, kom maar even bij me staan." Hij pakte Jan, die een kop groter was, bij de schouder: "Draai je maar even om." Jan kreeg een schop in z'n kont: "Zo, nou zijn we quitte. Maar als ik morgen bloedvergiftiging aan m'n reet heb, dan is het jouw schuld. En nu kunnen jullie gaan. Tot volgende week".

 
Eerder geplaatst op 6 februari 2010 op mijn blog dwarsbongel.web-log.nl en op 12 februari 2010 op de site "Driemaaldrie", waar je "herinneringen, belevenissen, ervaringen" kon delen. Beide sites zijn opgeheven, maar ik heb de verhalen bewaard.

©Gauke Zijlstra (alias Dwarsbongel), 2009/2016