Een nieuw begin

In de slaapkamer klonk de ademhaling en het snurken van jongens. Twee tweepersoonsbedden stonden in de slaapkamer. Beide bedden stonden tegen de wand en er was dan nog net voldoende loopruimte over. In het ene bed lag de jongste van 11 al in diepe slaap, in het andere de daaropvolgende twee jongens, drie en vier jaar ouder. In dat bed was het onrustig.
Hylke moest er nog aan wennen dat hij niet meer een kamertje voor zichzelf had, maar bij een nieuwe broer in bed moest slapen. Hij had altijd alleen geslapen. Nou ja, in ziekenhuizen met meer kinderen op zaal, maar hij had altijd een eenpersoonsbed gehad.
Vanavond was de eerste avond dat zijn moeder weg was sinds ze hier waren komen wonen. Ze was naar de repetitie van het kerkkoor waarvoor ze zich meteen had opgegeven.
 
Tot nu toe vond Hylke het wel interessant. Van een provinciestad was hij verhuisd naar een plattelandsdorp. Van het herenhuis van Opa, in een gegoede buurt waar het bos vlak achter de keurig onderhouden tuin begon, naar een Bouwfondswoning op een rommelig erf middenin het dorp.
Hij was altijd alleen geweest tussen volwassen en nu had hij ineens negen broers en zussen. Nou ja, twee waren er al de deur uit. Hij was nu op een na de jongste.
Zijn nieuwe vader leek hem wel aardig. Toen hij aan Hylke werd voorgesteld zat hij in de grote fauteuil naast opa en toen lachte hij wel veel. Zo´n lachje had Hylke nog nooit meegemaakt, het was bijna giechelen. Ze hadden Hylke eerst naar zijn kamer gestuurd en hem pas binnengeroepen nadat de volwassenen een poos hadden gepraat. Hylke vond het nog wel vreemd en moeilijk om de man "vader" te noemen.
Zijn eigen vader kende hij alleen van foto´s en uit verhalen van zijn familie. Zijn vader was gestorven toen hij bijna achtentwintig jaar was, Hylke was toen nog een baby. Zijn vader was een knappe man, die het al jong gelukt was om zich door avondstudie op te werken van timmerman tot bouwkundig opzichter. Er waren nog allerlei mooie tekeningen die hij gemaakt had. Niet alleen van gebouwen, maar ook van de zee en van bomen en vogels. En zijn vader had ook prachtige dingen gemaakt van hout: ze hadden nu alleen nog de uittrekbare eetkamertafel en het handwerkkastje van zijn moeder. De zeskante salontafel, het blad heel kunstig ingelegd met een mozaïek van triplex, was gesloopt. Volgens de nieuwe vader hadden ze er geen ruimte voor en zat er toch houtworm in. Hylke´s moeder had het daar heel moeilijk mee gehad.
Die nieuwe vader was ook heel anders dan Opa, bij wie ze nu tien jaar hadden gewoond.
Zijn moeder was een paar weken geleden getrouwd met die nieuwe vader. Het leek Hylke wel een vriendelijke, vrolijke man, en hij had een eigen bedrijfje. Het was leuk om in en rond de werkplaats te scharrelen en om hier en daar wat te helpen. Als zijn moeder met die man getrouwd was, dan moest het ook wel een goede man zijn, anders had ze dat niet gedaan. En zijn moeder had zelf gezegd dat ze zo graag wilde dat Hylke in een gezin met broers en zussen en een vader opgroeide, omdat dat beter voor hem was.
 
Hylke probeerde zich om te draaien, maar dat kon niet goed. Hij had te weinig ruimte. Hij stootte zijn broer zachtjes aan, en vroeg: "Rieks, kun je een beetje opschuiven? Er is ruimte zat aan jouw kant, en ik wil graag omdraaien." Rieks knorde wat. Hij schoof niet van Hylke weg, maar juist dichter naar hem toe. Hylke wist niet goed wat hij ermee aan moest. Hij wou geen problemen. Hij dacht: "Ik zal me maar schikken, hij zal zo meteen wel weer de andere kant op gaan." Hij probeerde zo prettig mogelijk te gaan liggen. Gemakkelijk was dat niet. Tja, wat zou hij er aan kunnen doen? Rieks was een jaar ouder. Hylke dacht dat Rieks veel sterker was dan hijzelf, want met sport en wilde spelletjes had Hylke nooit goed mee kunnen doen met andere jongens doordat hij vaak ziek was geweest.
Rieks kwam steeds verder naar Hylke toe schuiven. Hij drukte zijn achterwerk steeds meer tegen Hylke aan. Hylke probeerde het nog eens: "Rieks, geef me wat ruimte, ik kan zo niet slapen en ik krijg het veel te warm." Hij duwde met zijn handen tegen de rug van Rieks. Als antwoord kwam weer een gegrom. Rieks drukte Hylke nog verder achteruit.
Hylke vond het nu toch te ver gaan. "Rieks, ik lig met mijn rug op de rand op de rand van het bed, dat doet pijn." Hylke duwde nu harder, en probeerde kracht te zetten met zijn rug tegen de wand achter hem. Rieks duwde zich nog dichter naar hem toe. Hylke werd plotseling venijnig kwaad: dit was geen reactie van iemand in zijn slaap, dit was pure pesterij. Hij zette zijn vingers op de bil van Rieks en kneep: "Nu moet je ophouden! Ik heb ook recht op mijn plekje! Het hele bed is niet voor jou alleen!"
Als gelanceerd en met woest gegrom sprong Rieks uit bed. Met een paar grote stappen was hij bij de schakelaar en deed het licht aan. Even snel was hij weer terug en greep de stoel die voor het bed stond. Hij gooide de kleren er af, tilde hem bij de leuning op en sloeg er woedend mee naar Hylke, die geen kant op kon. Hylke zat verstijfd van schrik te kijken wat er gebeurde. Dit was hij niet gewend, hij vocht nooit. Blindelings greep hij naar de stoel die naar hem toe kwam zwiepen. Hij kreeg de poten te pakken en wist niets beters te doen dan de stoel van zich af duwen, om ruimte te krijgen om te kunnen vluchten. Hij zette zich af met zijn rug tegen de wand.
Het effect was heel onverwacht. Misschien was Hylke sterker dan hij zelf wist, of kwam dat van woede en angst? Rieks donderde languit achterover op de vloer, met de stoel bovenop zich. Hylke schrok er van. Zijn vluchtweg naar de deur was nu helemaal versperd. Wat moest hij nu? Rieks zou beslist nog een nieuwe poging doen.
Snelle voetstappen op de trap. De deur ging open. Opgelucht haalde Hylke adem. De vader had het lawaai gehoord en kwam nu orde op zaken stellen. Hylke zou hem vertellen wat er gebeurd was, en dan voorlopig geen last meer hebben van Rieks´ pesterijen, dacht hij.
De vader zag de zoon die naar hem genoemd was op de grond liggen. Hij vroeg of zei niets. Met twee stappen was hij bij het bed waarop Hylke verbijsterd zat te kijken, en begon er op los te slaan. Hylke probeerde eerst nog te vertellen wat er gebeurd was, maar de man luisterde niet eens, hij bleef slaan met gebalde vuisten. Hylke begon te schreeuwen, hij riep zo hard hij kon om zijn moeder. De man gromde: "Brul jij maar om je moeder, die is er toch niet!". Hylke huilde nu wanhopig: "Waarom helpen jullie me niet? Waarom zegt niemand hoe het gegaan is?" Maar niemand zei iets en de man bleef slaan tot Hylke niet meer tegenspartelde.
 
De jongens lagen weer in bed, de vader was naar beneden gegaan.
Hylke probeerde te slapen maar dat lukte niet. Hoe kon dit gebeuren? Zó onrechtvaardig! Dat was hij niet gewend. Hij was gewend om voortdurend te worden onderwezen in wat rechtvaardig was en hoe je je diende te gedragen. Opa, en vroeger ook Oma, waren altijd streng geweest en Mama volgde dezelfde lijn. Opa leefde nog altijd in zijn rol als Hoofd van de "School met den Bijbel". Streng maar rechtvaardig, behorend tot de notabelen en intellectuelen van het dorp.
Een pak voor z´n broek was Hylke niet vreemd. Mama had hem wel eens flink met de mattenklopper op z´n billen gegeven, maar dan wist hij ook wat hij misdaan had. Nu was hem geen andere mogelijkheid gelaten dan zich te verweren en toch kreeg hij slaag en ging de plaaggeest vrijuit. Geen enkele volwassene was ooit zó onredelijk tegen hem geweest.
Hij luisterde of hij zijn moeder hoorde thuiskomen. Zou hij naar beneden durven gaan om haar te vertellen wat er gebeurd was? Hij moest dan wel over Rieks heen klimmen, of langs het voeteneind uit bed zien te komen. Aan zijn kant kon hij er niet uit. Gelukkig liet Rieks hem nu meer ruimte en kon hij redelijk liggen. Hylke was doodmoe, maar slapen lukte nog niet. Hij luisterde ingespannen naar de anderen. Zouden ze al slapen, of deden ze net alsof en lagen ze ook nog na te denken? Uiteindelijk viel hij toch in slaap, maar hij werd in de loop van de nacht steeds wakker, gealarmeerd door geluiden die nog niet vertrouwd waren. Het thuiskomen van zijn moeder hoorde hij niet.
 
De volgende morgen moest Hylke gewoon naar school, 17 kilometer fietsen. Hij werd gewekt door het gestommel in de slaapkamer. Twee van de jongens moesten tegelijk met hem weg, maar de andere kant op. Hylke had de neiging om te wachten tot iedereen klaar was bij de pomp in het achterhuis. Hij kon er slecht tegen als iemand op hem stond te wachten. Dan probeerde hij op te schieten en ging alles verkeerd.
Hij zocht een gelegenheid om met zijn moeder te praten, maar ze was te druk met thee inschenken en brood smeren voor iedereen. Hij had even haar aandacht nodig, zoals vroeger. De nieuwe vader zat naast de kachel en keek steeds tersluiks naar Hylke, alsof hij wou zeggen: pas op wat je zegt of je krijgt nog zo´n pak slaag. Hylke werd er bang en nerveus van. Hij had met zijn moeder altijd over alles kunnen praten, maar nu leek ze geen tijd voor hem te hebben.
Eindelijk, toen de andere jongens weg waren, de meisjes naar boven waren om hun spullen te halen en hijzelf al klaarstond om weg te gaan, zag hij kans haar even alleen te spreken in het achterhuis, terwijl de vader nog naast de kachel zat. Hij vertelde in het kort wat er de vorige avond gebeurd was. Ze keek hem verwonderd aan en vroeg: "Maar wat heb jij zelf uitgespookt dan? Je hebt het er vast naar gemaakt."
Hij draaide zich om en liep naar de schuur, zonder nog iets te zeggen. In een waas vond hij zijn fiets en deed zijn schooltas onder de snelbinder. Mama geloofde hem niet, wat was er toch aan hand?! Dat was nog nooit gebeurd! Mama wist toch dat hij nooit over zoiets zou liegen?
Niet janken, dacht Hylke, anders zien de jongens waar ik mee naar school fiets het allemaal en dan vinden ze me een mietje!

 
© Gauke Zijlstra, 1998/2008